Foor- en kermiscultuur voortaan Brussels erfgoed
Door de coronapandemie moeten we het al een jaar zonder kermissen stellen. Meer dan ooit beseffen we dat die evenementen deel uitmaken van onze cultuur zijn en onze levens met de nodige folklore kruiden.
Door de coronapandemie moeten we het al een jaar zonder kermissen stellen. Meer dan ooit beseffen we dat die evenementen deel uitmaken van onze cultuur zijn en onze levens met de nodige folklore kruiden.
“De geur van smoutebollen. Je laten doldraaien in de rotor. Maagkriebels in de roetsjbaan. Je geluk wagen bij een kansspel. Eendjes vissen met de kinderen terwijl jongeren zich uitleven in de botsautootjes. Of het reuzenrad en de draaimolens. We hebben allemaal herinneringen aan grote en kleine kermissen. Ze verdienen erkenning en bescherming, zowel nationaal als internationaal. Op deze manier willen we de kermisfamilie ook een boodschap van solidariteit en hoop geven. Jullie zijn essentieel voor ons en voor het Brussels erfgoed,” zegt Brussels Staatssecretaris Pascal Smet.
“We vonden het belangrijk om de inzet van de foorkramers te laten erkennen. Foren en kermissen zijn onmisbaar bij activiteiten, feesten en folkore-evenementen. De plaatselijke bevolking brengt die evenementen tot leven en zelf scheppen we een unieke sfeer en cultuur. We zijn blij dat we die officieel kunnen laten erkennen door het Brussels Gewest,” zegt Steve Severeyns, foorreiziger en woordvoerder van de vereniging van de Verdediging der Belgische Foorreizigers.
De inschrijving in de inventaris van het Brussels immaterieel erfgoed wordt gedragen door de vereniging van de Verdediging der Belgische Foorreizigers en is een eerste stap naar een ruimere erkenning.
Bovendien heeft het Brussels Gewest recent in partnerschap met de Franse minister van Cultuur en het museum voor de kermiskunst van Bercy een officiële erkenningsaanvraag ingediend bij UNESCO. Het is het eerste internationale dossier inzake immaterieel cultureel erfgoed dat door Brussel wordt gedragen en is momenteel in behandeling.
Kermis van vroeger tot nu
Hoewel de oorsprong van de kermis of foor zoals we die vandaag kennen in de middeleeuwse jaarmarkten ligt, is de traditie nog veel ouder en gaat ze zelfs tot de oudheid terug. Dierenafrichters, jongleurs, acrobaten en marskramers zijn er al duizenden jaren. In Egyptische graven zijn zelfs sporen aangetroffen op meer dan 4000 jaar oude fresco’s.
De kermis zelf begon zich pas echt in de 19e eeuw te ontwikkelen. Ze diversifieerde zich en benutte de technologische evolutie en de wereldtentoonstellingen om steeds geraffineerder attracties met daarin de nieuwste uitvindingen voor te stellen aan een publiek dat verlekkerd was op sensatie.
Uiteraard zijn er ook nu nog de traditionele draaimolens en kermiskramen, zoals de viskramen, schiettenten, behendigheidsspelen, carrousels en spookhuizen, maar inmiddels zijn er ook spannender attracties zoals roetsj- en rupsbanen, autoscooters, achtbanen, de rotor en andere nieuwigheden. Plezier gegarandeerd voor alle leeftijden.
Daarnaast kan je op de kermis met het gezin of met vrienden in een feestelijke sfeer genieten van typische culinaire specialiteiten die je uit het vuistje kan eten. In Brussel zijn de oliebollen of smoutebollen, wafels, kermisappels, suikerspin, zakjes friet en carricoles daar de ambassadeurs van.
De kermisfamilie
In België telt de kermisgemeenschap bijna 2000 leden en vormt ze een volwaardige familie – met 330 exploitanten in Wallonië, 75 in Brussel en 440 in Vlaanderen – die haar knowhow en tradities van generatie op generatie overdraagt.
Het kermisseizoen
Van maart tot november zijn kermissen onmisbaar geworden op alle grote traditionele volksevenementen: carnavals, jaarmarkten, processies, de nationale feestdag, en de voorbije decennia ook kerstmarkten. Op het Brussels grondgebied worden jaarlijks bijna 40 kermissen georganiseerd in de 19 gemeenten samen. De Zuidfoor in juli is daarvan de belangrijkste. Ze duurt vijf weken en verwelkomt bijna anderhalf miljoen bezoekers, maar ook andere kermissen, zoals die van Anderlecht, Jette, Vorst of Laken, hebben een rijke geschiedenis.
Achter het succes van de kermis staan een hele structuur en talloze mensen die zich inzetten om het publiek te vermaken. Deze gemeenschap staat voor talrijke uitdagingen, zoals het behoud van de kermissen in de stadscentra, de milieuwetgeving, het onderwijs, aanslagen, de gezondheidscrisis…
Sinds begin 20e eeuw zijn de foorreizigers in verenigingen georganiseerd om de sector tegenover de verantwoordelijke overheid te verdedigen. Ze trekken met hun attracties en hun woonwagens van stad naar stad, van de ene kermis naar de andere. De brede waaier van attracties, “stielen” genoemd, vereist een grote polyvalentie en specifieke knowhow, gaande van omroeper tot elektricien, van kok tot mecanicien, van geluidstechnicus tot boekhouder. De grote aandacht van het kermismilieu voor nieuwe technologieën illustreert bovendien de openheid voor technische uitvindingen en ontwikkelingen in de huidige maatschappij.
De Brusselse kermisexploitanten reizen heel België rond. Hoewel enkelen van hen uitsluitend het Brussels gewest aandoen, neemt de meerderheid deel aan alle grote kermissen van het land, zoals die van Brugge, Leuven en Luik, in wat ze de “Grote Tournee” noemen. Deze onvervalste ambassadeurs van het Brusselse dialect staan erop zichzelf “Brusselaars” te noemen (en dus niet uitsluitend Nederlands- of Franstaligen).