Lever House: Erfgoed als ‘gespreksstarter’ over het koloniale verleden van België

Voormalige ode aan het kolonialisme voortaan beschermd.

Voormalige ode aan het kolonialisme voortaan beschermd.

Het Lever House

Het imposante gebouw aan het Congresplein werd ontworpen door Jean-Pierre Cluysenaar (die meewerkte aan het ontwerp voor de aanleg van het lager liggende gedeelte van de Koningsstraat) en werd in 1850-1852 gebouwd, tijdens de aanleg van het Congresplein. Van het gebouw uit het midden van de negentiende eeuw blijven enkel de (beschermde) gevels over aan het Congresplein, de Koningsstraat en de Vandermeulenstraat. Het gebouw werd immers uitgebreid en twee keer grondig gewijzigd door architect Paul Saintenoy om het aan te passen aan de eisen van twee grote ondernemingen die zich er opeenvolgend vestigden: de “Banque Transatlantique Belge” in 1919 en het Lever House van 1921 tot aan het eind van de jaren 1950.

De aanpassingen die voor beide gelegenheden werden aangebracht, zijn nog altijd zichtbaar. De lokettenzaal van de bank, overkoepeld door een grote lichtkoepel en afgebakend door een metalen rondgang met balustrades, is in zijn staat van 1920 gebleven. Bovendien wordt de bezoeker nog altijd onthaald in de luisterrijke hal van het Lever House. De hal is met marmer bekleed en doet denken aan het Museum voor Midden-Afrika van Tervuren. In de zijmuren van deze hal getuigen twee bronzen beelden van Congolezen op hun beurt van de koloniale blik van die tijd. De beelden roepen namelijk de omstandigheden op waarin de Congolese bevolking werd uitgebuit door oliemaatschappijen zoals het bedrijf Lever. Een andere bijzonderheid van dit gebouw zijn de ruimtes die het Lever House als bioscoopzaal en museum had ingericht: het gebouw werd toen zowel opgevat als uitstalraam van een bloeiende handelsactiviteit en als een plaats voor educatie en propaganda van het koloniale gedachtegoed. Het museum en de bioscoop droegen dat gedachtegoed uit.

“Met het Lever House wordt een van de opmerkelijkste voorbeelden van koloniale kunst en architectuur beschermd. Daarmee willen we aanzetten tot nadenken. De imposante interieurinrichting was een ode aan de ontginning van Congo. Zo wilde toenmalig eigenaar William Lever het. Met de bescherming willen we de collectieve denkoefening stimuleren over de koloniale periode en de ontginning van de Congolese rijkdommen. We vonden het uiterst belangrijk om dit unieke gebouw te beschermen voordat de gevels in de komende maanden worden gerenoveerd en voordat het gebouw een nieuwe toekomst krijgt,” zegt staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed Pascal Smet (one.brussels).

Geschiedenis van het bedrijf Lever

Het Britse bedrijf Lever Brothers wordt in 1885 opgericht door William Lever (1851-1925) en zijn broer James Darcy Lever (1854-1910). De twee broers investeren in een nieuw productieproces van zeep. Die bevat glycerine en plantaardige oliën en kan daardoor als vast stuk zeep worden verkocht en individueel worden verpakt. De merknaam “Sunlight” staat erop gedrukt en op dat moment is dat een primeur.
In 1898 geven ze de broeders Lumière de opdracht om een reclamefilm te maken. De eerste ooit.
De activiteit van Lever in België neemt toe wanneer de Belgische regering het bedrijf toestemming geeft om de belangrijke palmbossen in Congo te ontginnen. Op dat moment is Lever de enige buitenlandse onderneming die de rijkdommen van de kolonie mag ontginnen.

Om het koloniale imago – en op die manier ook zijn bedrijf en ontginningen – in de verf te zetten, laat William Lever een openbaar museum en bioscoop inrichten in het gebouw. De prestigieuze inkomhal verbluft meteen door zijn luxe en luister.

In hun niches in de zijmuren imponeren twee bronzen beelden van Congolezen, stevig en stralend, via hun grootte en de hogere plaats die ze innemen.

Bij de dood van William Lever in 1925 telt het bedrijf ongeveer 250.000 werknemers. Vier jaar later fuseert de onderneming met het Nederlandse bedrijf “Margarine Unie” tot “Unilever”, de eerste multinational in de moderne geschiedenis. Zo breidt ze haar activiteiten uit naar de agrovoedingssector.

Aan het eind van de jaren 1950 verlaat het Lever House het gebouw, dat door de Staat wordt aangekocht. Het ‘Institut Supérieur Industriel de Bruxelles’ (ISIB) wordt erin ondergebracht. In de lokalen worden dan tussenschotten geplaatst, zodat ze kunnen worden ingericht als klaslokalen. Vandaag is het gebouw eigendom van de Federatie Wallonië-Brussel en is het ISIB onderdeel geworden van de Haute École Paul-Henri Spaak.

Share This

Share this post with your friends!